ZZS zitten in allerlei producten die we dagelijks gebruiken, waardoor ook veel bedrijven met ZZS werken. Tijdens het productieproces of bij de verwerking binnen het afvalproces kunnen mogelijk ZZS vrijkomen. RUD Zeeland geeft vergunningen af en houdt toezicht op bedrijven die werken met producten waarin ZZS voorkomen. We controleren of bedrijven zich voldoende inspannen om er voor te zorgen dat er zo min mogelijk of geen ZZS in het milieu terechtkomen tijdens het productie- of verwerkingsproces.
Omgevingsdiensten doen onderzoek bij bedrijven naar het gebruik van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS). Dat gebeurt in opdracht van de provincies, op basis van afspraken met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Bedrijven die ZZS uitstoten in de lucht zijn verplicht, mits binnen het wettelijk kader, dit te melden en maatregelen te nemen om die uitstoot in eerste instantie te vermijden en als dat echt niet lukt zoveel mogelijk te verminderen. Dit vermijden en minimaliseren van de emissies moet worden beschreven in een zogeheten Vermijdings- en Reductieprogramma (VRP). Deze verplichting geldt sinds het in werking treden van de Omgevingswet ook voor lozingen (via het riool) in het water.
De meeste onderzoeken zijn inmiddels afgerond en veel bedrijven hebben al een VRP ingediend. Omgevingsdiensten controleren of deze plannen goed worden uitgevoerd. Bedrijven moeten hun VRP elke vijf jaar vernieuwen en laten goedkeuren.
Deze verplichting geldt ook voor afvalverwerkers. Dat is best lastig, want zij weten vaak niet precies welke ZZS er in het afval zitten dat ze binnenkrijgen. Provincies hebben daarom eerder bij het Rijk gepleit voor strengere meldregels, maar die zijn slechts beperkt ingevoerd.
Toch is besloten om VRP’s bij afvalverwerkers op te vragen en te investeren in een kennisplatform. Zo kunnen zij beter in kaart brengen welke ZZS in hun afval zitten. Die informatie gaat in de toekomst naar een landelijke database van het RIVM met gegevens over ZZS in afvalstoffen, de “ZZS in afval zoeker”, zodat er steeds meer inzicht komt in ZZS in afvalstromen.
Sinds november 2024 staan in Nederland alle PFAS op de lijst met Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS). Zo krijgen we beter inzicht in hoe en waar deze stoffen nu precies in onze omgeving belanden. Ook zijn bedrijven nu verplicht zo min mogelijk PFAS te gebruiken of te verwerken, en als het even kan helemaal te vermijden.
Wat zijn PFAS
PFAS is niet één stof, maar een grote familie van vrijwel onverwoestbare chemische verbindingen: de per- en polyfluoralkylstoffen. PFAS zijn bijvoorbeeld buitengewoon goed bestand tegen hitte of vocht, waardoor ze ideaal zijn voor toepassingen in bijvoorbeeld pannen (antiaanbaklagen), verf, make-up, smeermiddelen, elektronica, medische instrumenten en brandblussers.
Het leken wondermiddelen, totdat duidelijk werd dat deze door mensen gemaakte ‘superstoffen’ niet uit zichzelf zullen afbreken. Zodra ze in het milieu belanden, tijdens het productieproces of vanuit de vuilstort, blijven ze daar in principe voor eeuwig.
Omdat bedrijven steeds meer PFAS maken, belanden er ook steeds meer van die stoffen in het milieu. Er zijn inmiddels al duizenden verschillende soorten PFAS, met allemaal verschillende eigenschappen, maar in ieder geval één overeenkomst: we komen er nauwelijks meer vanaf. Ze hopen zich op; in zeeschuim, in planten, in dieren en ook in ons lichaam.
Over de gevolgen daarvan is nog veel onduidelijk. Sommige PFAS lijken weinig kwaad te doen. Andere kunnen allerlei ziektes en afwijkingen veroorzaken. Over één ding is vrijwel iedereen het eens: deze stoffen horen niet in het milieu. Omdat ze niet uit zichzelf verdwijnen en opruimen moeilijk en duur is, willen we zo veel mogelijk voorkomen dat PFAS in het milieu terechtkomen. Daar is maar één echte oplossing voor: PFAS helemaal verbieden.
Daarom heeft Nederland, samen met Zweden, Noorwegen, Denemarken en Duitsland een ‘restrictievoorstel’ ingediend, waarmee productie, gebruik, verkoop en import van PFAS in Europa uiteindelijk verboden moet worden. Dat voorstel werd in februari 2023 gepubliceerd door ECHA (de European Chemicals Agency).
Op dit moment wordt uitgebreid onderzoek gedaan naar de haalbaarheid en de redelijkheid van dat voorstel. Na een inspraakronde komt ECHA met een advies waarop de Europese Commissie een definitief voorstel zal baseren. Daar mogen alle lidstaten dan over stemmen en daarna treedt het verbod, als het wordt aangenomen, in werking.
Dat verbod kan dus nog wel even duren. Ondertussen komen nog steeds iedere dag meer PFAS in het milieu terecht. In afwachting van het verbod zijn alle PFAS inmiddels op de lijst met Zeer Zorgwekkende Stoffen geplaatst, wat de betrokken landen in elk geval al wat meer middelen geeft om de stroom PFAS in te dammen.
Een aantal soorten PFAS is al eerder op die lijst geplaatst. Denk bijvoorbeeld aan PFOS en PFOA, de soorten die onder andere via blusschuim op veel plaatsen in de bodem zijn beland. Die twee aantoonbaar schadelijke stoffen mogen nu al in de EU alleen nog maar worden gemaakt en gebruikt voor heel specifieke toepassingen en omstandigheden, als er echt geen geschikt alternatief voor beschikbaar is.
Als stoffen tot ZZS worden verklaard, heeft dat gevolgen. In het Besluit activiteiten leefomgeving (het Bal, dat onderdeel is van de Omgevingswet) is een zorgplicht opgenomen. Die zorgplicht zegt onder meer dat bedrijven verplicht zijn lozingen en uitstoot van ZZS naar lucht en water te vermijden. Als het echt niet anders kan, zijn die bedrijven in elk geval verplicht die emissies zo veel mogelijk te beperken (de zogenaamde ‘minimalisatieplicht’).
In principe hebben bedrijven altijd zelf de verantwoordelijkheid om zicht te houden op hun uitstoot en onwenselijke emissies zo veel mogelijk te vermijden of te beperken. Grote bedrijven zijn daarnaast ook verplicht iedere vijf jaar een plan in te leveren waarin staat wat ze gaan doen om de uitstoot van ZZS te stoppen of te verlagen. Dat plan heet een vermijdings- en reductieprogramma (VRP) en is onderdeel van de informatieplicht. Deze informatie geeft meer inzicht in de mogelijkheden om de uitstoot van PFAS terug te brengen.