Voor de tijdelijke opslag van vaste dierlijke mest gelden automatisch de volgende algemene regels uit het Activiteitenbesluit milieubeheer en bijbehorende regeling. Deze voorschriften zijn er om voor iedereen een veilige en schone leefomgeving te houden.
- De opslag is niet groter dan 600m³ (artikel 3.45)
- De opslag ligt op minimaal 100 meter van geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom (bijvoorbeeld een woning of school) en 50 meter van geurgevoelige objecten buiten de bebouwde kom (artikel 3.46)
- Het afvalwater van het opslaan van de mest wordt niet in het vuilwaterriool geloosd. Als het afvalwater van de mestopslag gelijkmatig wordt verspreid over de onverharde bodem mag het wel op of in de bodem geloosd worden (artikel 3.47)
- De mestopslag ligt op minimaal 5 meter van de sloot óf wordt zo opgeslagen dat hemelwater niet in contact kan komen met de opgeslagen mest, bijvoorbeeld door het gebruiken van een afdekzeil (artikel 3.49)
- De mestopslag ligt op een absorberende laag met een dikte van ten minste 0,15 meter en een organische stofgehalte van ten minste 25%.
- Contact met hemelwater wordt voorkomen, bijvoorbeeld door een afdekzeil over de opslag (artikel 3.65)
- Pluimveemest valt niet meer onder deze regeling voor tijdelijke opslag, maar mag alleen worden opgeslagen in een container binnen de inrichting of afgedekte ruimte met ventilatie (artikel 3.65 regeling). Let op dat hierbij ook de bouw- en bestemmingsplanregels gelden.